Bedrijfsauto

Uw auto zakelijk of prive rijden? Bekijk hieronder veel gestelde vragen over de bedrijfsauto

Contact

Naar aanleiding van vele vragen wagen wij een stuk aan het vraagstuk Auto zakelijk of privé?

Ons kantoor is bezig om voor 2020 een sheet te maken om goed te kunnen bepalen wat voor van toepassing zou zijn, tot die tijd kunt u terecht bij onderstaande link. Wij zijn niet romer dan de Paus en hebben ons vraagstuk bekeken bij de op dit moment beste Fiscaal Juristen bureau van Nederland namelijk Jongbloed.

Tijdelijke antwoorden op veel gestelde vragen:

Vragen en antwoorden intermediairdagen 2020 sessie Auto

Verklaring Uitsluitend Zakelijk Gebruik

Vraag 1:

Een werknemer heeft al een verklaring Geen privégebruik auto (hierna: verklaring GPGA). Per 1 januari wil hij ook een verklaring UZGB aanvragen. Is dat mogelijk?

Antwoord:

Ja, een werknemer kan zowel een verklaring GPGA als een verklaring UZGB aanvragen. Dat kan echter niet voor dezelfde auto! Wordt hem een bestelauto én een personenauto ter beschikking gesteld, dan kan hij voor de bestelauto een verklaring UZGB aanvragen en voor de personenauto een verklaring GPGA.

Vraag 2:

Een werknemer (of een IB-ondernemer) heeft een verklaring UZGB aangevraagd en ontvangen per 1 januari. Hij meldt aan de Belastingdienst dat de verklaring per 1 november ingetrokken dient te worden. Hoeveel kilometer mag hij nog privé rijden met de bestelauto?

Antwoord:

De werknemer mag dan nog 500 kilometer privé rijden met de bestelauto. Als de werknemer de verklaring intrekt, wordt namelijk verondersteld dat in de periode van 1 januari tot 1 november wel een bestelauto voor privégebruik ter beschikking heeft gestaan, maar dat deze bestelauto niet privé is gebruikt (artikel 13bis, lid 21 Wet op de loonbelasting 1964). Er vindt geen bijtelling plaats als de werknemer kan aantonen dat niet meer dan 500 kilometer privé is gereden in de periode van 1 november tot en met 31 december.

Vraag 3:

De Belastingdienst constateert dat op 14 juli privé is gereden met een bestelauto waarvoor een verklaring UZGB is opgemaakt. Naar aanleiding van deze constatering wordt een naheffingsaanslag opgelegd aan de werknemer. Wordt die naheffingsaanslag opgelegd over het gehele jaar óf over de periode van 1 januari tot en met 14 juli?

Antwoord:

Aan de werknemer zal een naheffingsaanslag opgelegd worden over de periode van 1 januari tot en met 14 juli. Vanaf 15 juli moet de werkgever rekening houden met een bijtelling in verband met privégebruik. Is de werknemer het gehele jaar in dienst én staat de bestelauto hem het hele jaar ter beschikking, dan moet de werkgever tot en met december rekening houden met een bijtelling. Voor de IB-ondernemer geldt bij constatering van privégebruik dat in de administratie alsnog rekening dient te worden gehouden met een privé-onttrekking over het hele jaar.

Vraag 4:

Wat verstaat de fiscus onder een vermoeden dat de bestelauto voor privédoeleinden is gebruikt bij het toezicht op de verklaring UZGB?

Antwoord:

Het vermoeden bestaat ingeval de fiscus de bestelauto op ongebruikelijke plaatsen en/of op ongebruikelijke tijdstippen signaleert. Verder bestaat het vermoeden bij ongebruikelijk gebruik van de bestelauto. Denk daarbij als voorbeeld aan een bestelauto van een aannemer met daaraan gekoppeld een aanhanger met een motorboot of een bestelauto van een schildersbedrijf met daarachter een paardentrailer.

Vraag 5:

Mag er binnen een kalenderjaar eerst een aantal maanden niet worden bijgeteld voor privégebruik auto, dan 2 maanden wel, en vervolgens weer een aantal maanden niet?

Antwoord:

Nee, dat mag niet. Ingeval het dezelfde auto bij dezelfde werkgever betreft of ingeval er een auto vervangen wordt door een andere auto dan blijft het kalenderjaarbasisbegrip gelden. Er is binnen dat jaar voor meer dan 500 kilometer privé gereden met de auto van de zaak. Daardoor geldt dan de bijtelling voor het gehele jaar. 60-maands periode

Vraag 6:

Wat betekent de 60-maandsperiode bij het berekenen van de korting op het bijtellingspercentage op grond van een beperkte CO2-uitstoot.

Antwoord:

De korting op het bijtellingspercentage die mag worden toegepast in het jaar waarin het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld mag gedurende een periode van 60 maanden worden toegepast. De jaarlijkse aanscherping van de de uitstoot van CO2 (op grond waarvan een verlaging van het bijtellingspercentage mag worden toegepast) heeft gedurende die 60 maanden geen gevolg voor de korting op de bijtelling. Na 60 maanden moet het dán geldende bijtellingspercentage worden vastgesteld en toegepast.

Vraag 7:

Hoe lang geldt de verlaging van het bijtellingspercentage door een beperkte CO2-uitstoot als het kenteken van de auto vóór 1 juli 2020 voor het eerst op naam is gesteld?

Antwoord:

1.Ingeval de auto al vóór en vanaf 1 juli 2020 ter beschikking is gesteld aan de werknemer blijft de verlaging van toepassing zoals die gold op 30 juni 2020. Zolang er niets aan de eigendoms-, en gebruikssituatie wijzigt, verandert er ook niets aan de hoogte van de verlaging van het bijtellingspercentage. Dit betekent dat ook na 60 maanden bij een ongewijzigde eigendoms-, en gebruikssituatie er geen wijziging van de verlaging van het bijtellingspercentage van toepassing zal zijn.

2.Voor een ondernemer (winstgenieter) geldt hetzelfde; Stond het kenteken voor het eerst op naam vóór 1 juli 2020 en de auto stond de ondernemer al vóór en vanaf 1 juli 2020 onafgebroken ter beschikking, dan blijft de verlaging die gold op 30 juni 2020 van toepassing.

Vraag 8:

Hoe lang geldt de verlaging van het bijtellingspercentage als de auto vóór 1 juli 2020 op naam van de eigenaar is gesteld maar de werknemer krijgt de auto voor het eerst ter beschikking na 1 juli 2020?

Antwoord:

Zolang het eigendom niet wijzigt (voor 1 juli 2020 op naam van de eigenaar) maar de werknemer die gebruik maakt van die auto wijzigt na 1 juli 2020 dan heeft deze werknemerswissel geen gevolgen voor de verlaging van het bijtellingspercentage. Ook niet na 60 maanden, zolang de eigenaar dezelfde blijft als voor 1 juli 2020. Dit geldt ook ingeval de eigendom voor en na 1 juli 2020 dezelfde is, maar de ondernemer gaat de auto op of na 1 juli 2020 voor het eerst gebruiken.

Vraag 9:

Hoe lang geldt de verlaging van het bijtellingspercentage als het kenteken van de auto voor het eerst op naam is gesteld vóór 1 juli 2020 maar het eigendom van de auto wisselt ná 1 juli 2020?

Antwoord:

De nieuwe eigenaar mag nog gebruik maken van de verlaging van het bijtellingspercentage die gold op 30 juni 2020 over de periode die nog resteert na het berekenen van 60 maanden, gerekend vanaf 1 juli 2020. Daarna moet hij het dan geldende bijtellingspercentage toepassen.

Vraag 10:

Waar vind ik de CO2-uitstootgrenzen op grond waarvan de korting op het bijtellingspercentage kan worden vastgesteld?

Antwoord:

De jaarlijkse publicatie in de wetteksten zelf (artikel 13b is van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 3.20 Wet inkomstenbelasting 2001) en het Handboek Loonheffing 2020, onderdeel 21.3.6. geven eveneens een overzicht. Buitenlands kenteken

Vraag 11:

Een Nederlands bedrijf least een auto in het buitenland. Indien deze auto binnen 48 maanden weer terug  gaat naar het buitenland, mag dan de BPM worden verrekend?

Antwoord:

Voor een motorrijtuig dat is geregistreerd in een ander lidstaat van de EU en voor een periode van maximaal 4 jaar ter beschikking wordt gesteld aan een Nederlands ingezetene wordt de te betalen  BPM op voorhand verrekend met de teruggaaf die wordt verleend als het motorrijtuig na afloop van de overeengekomen periode weer buiten Nederland wordt gebracht.

Vraag 12:

Als een in het buitenland wonend familielid of vriend bij mij (een Nederlands ingezetene) op bezoek is, mag  ik dan in zijn/haar auto rijden hier in Nederland?

Antwoord:

Nee, dat mag niet. Op grond van de wet BPM is niet toegestaan voor een Nederlands ingezetene om hier in Nederland gebruik te maken van de openbare weg met een in het buitenland geregistreerd voertuig. U mag wel met het motorrijtuig rijden als degene van wie het motorrijtuig is, in het motorrijtuig aanwezig als u het motorrijtuig bestuurt. Privégebruik auto en de omzetbelasting

Vraag 13:

Waarom wordt bij de berekening van de normale waarde vanuit de kosten rekening gehouden met afschrijving?

Antwoord:

Wanneer een auto wordt aangeschaft die zowel voor zakelijke- als privédoeleinden wordt gebruikt en men merkt het goed als ondernemingsvermogen voor de omzetbelasting aan, wordt de volledige voorbelasting in aftrek gebracht, terwijl het in aftrek gebrachte bedrag betrekking heeft op zakelijk en privé gebruik ook voor de navolgende jaren. Daarom moet in het jaar van aanschaf en de volgende vier jaren ieder jaar een vijfde deel van de aanschafkosten worden meegenomen bij de berekening van de normale waarde, zodat de aanschafkosten naar evenredigheid worden verdeeld.

Vraag 14:

Als ik een auto aanschaf die ouder is dan 5 jaar en ik kan de berekening voor privégebruik niet vanuit de kosten maken, welk forfaitair bijtellingspercentage voor de omzetbelasting moet ik dan toepassen.

Antwoord:

Wanneer er sprake is van het forfaitaire bijtellingspercentage is de hoogte afhankelijk van het feit of de afschrijvingstermijn (zie vraag 1 jaar van aanschaf en de vier volgende jaren) voorbij is, of dat bij aanschaf de omzetbelasting in aftrek is gebracht. Bij de koop van een auto die onder de margeregeling valt of ingebracht is vanuit privé is deze niet in aftrek kan worden gebarcht en als de afschrijvingstermijn voorbij is, kan het percentage van 1,5 gebruikt worden. De leeftijd van de auto bij aanschaf is dus niet relevant voor het bijtellingspercentage. Dus als een auto ouder dan vijf jaar wordt gekocht en de voorbelasting is in aftrek gebracht is, moet in het jaar van aanschaf en de vier volgende jaren het percentage van 2,7 gebruikt worden.

Vraag 15:

Wordt de reisafstand naar klanten of bijvoorbeeld een bouwplaats voor de omzetbelasting ook als woon werkverkeer aangemerkt?

Antwoord:

De hoofdregel voor woon-werkverkeer is: het reizen van de woon- of verblijfplaats naar een in de arbeidsovereenkomst overeengekomen vaste werkplaats. Dit geldt zowel voor reis heen en terug als ook een enkele reis, Past de reis niet in de definitie, dan is er sprake van een zakelijke reis.